Donkere kamer – Een aanraking

Jan Postma , De Groene Amsterdammer, September 20, 2023

The Oldest Thing van Ruth van Beek is als een sigarendoosje met persoonlijke kleinoden. Welk kleinood is het oudst?

Het geel is flets en toch ook warm. De namiddagzon door een dikke laag smog, misschien? Het blauw is al even vaal. Er is met het verstrijken van de tijd wat groen in geslopen. De Middellandse Zee? Het zijn kleuren die op de een of andere manier doen denken aan alles wat al bestond voor mijn eigen geboorte. Aan het langere leven van de dingen.

 

Ik weet niet wat er eenmaal afgedrukt in het blad van overblijft. Duidelijk zal zijn dat het blauwe vel thuishoort in een ringband. Maar is dat wat er in het flauw achteroverleunende handschrift op geschreven staat ook leesbaar? Bovenaan een onderstreept kopje: Inmaak. Daaronder een erwijzing naar pagina 65, waarop een recept voor 'komkommer in azijn' te vinden is.

 

Is het een indexpagina waaraan iemand ooit vol goede moed was begonnen om vervolgens vrijwel direct het krijt te ruimen? Of was er op het moment van indexeren simpelweg niets anders dat in deze rubriek kon worden opgenomen?

 

De foto komt uit The Oldest Thing (2023)van Ruth van Beek (1977). Het is een boek dat klein en dik is, als een sigarendoosje waarin je dingen bewaart die alleen jou dierbaar zijn. Dingen die geen enkele economische maar een onvergelijkbare emotionele waarde vertegenwoordigen. Dingen die iets kunnen vertellen over vvat er betekenisvol is of is ge,veest in een mensenleven. De lok die aan een ander toebehoorde, het gebroken medaillon, het versleten lapje stof dat ooit een nieuwe knuffel was.

 

Van Beek was slechts vijftien jaar oud toen haar moeder overleed. Wat haar moeder haar naliet was een drietal mappen waarin recepten en foto's waren samengebracht. Het zijn die mappen die de basis vormen voor The Oldest Thing.

 

We zien theemutsen en gehaakte tafelkleedjes, een miereneter aan het diner en poppenhuismeubilair, kindersokjes, een lijn in inkt uit een ballpoint en een bloedrode snee. En tussendoor overal vreemde, kleurrijke vormen die indikken en uitdijen, die van toon verschieten op iedere pagina zonder dat ze het vreemde ritme verstoren dat uit dit boek opklinkt.

 

Van Beek opereert op de rand van wat ik, als ik ernaar kijk, nog als fotografie ervaar. Haar boek bevat foto's van foto's, foto's van texturen en foto's die zelf op drift lijken te zijn geraakt en zijn afgedreven richting de beeldende kunst. Foto's van vormen die ergens tussen object en illustratie in lijken te bestaan. Het ontbreekt me aan preciezere woorden, merk ik, maar als ik me op het fotografische aspect van haar werk concentreer, dan zou ik zeggen dat haar fotografie de tastbaarheid van de werkelijkheid lijkt te onderstrepen. Dat het een fotografie is die en1itziet zoals vingertoppen kunnen voelen. Dat iedere foto een beeld en een aanraking ineen is.

Dit is een fotografie die eruitziet zoals vingertoppen kunnen voelen.

Wat is het 'oudste ding' uit de titel van het boek? Heel even raakten mijn gedachten verstrikt in die kleurrijke, geschilderde vormen en zag ik in de wat scherper gehoekte exemplaren plots bloedrood gestifte lippen of een vrouvvelijk geslachtsdeel. Maar soms is een bloem gewoon een bloem, nietwaar?

 

Was de warmbloedige ondertoon die ik in mijn verwarring had denken te kunnen ontwaren simpelweg de emotionele lading zelf? Een emotionele lading die, zo lijkt het bij nader inzien, wel met liefde en onbeantwoordbaar verlangen maar niets met erotiek te maken heeft? Het oudste ding is denk ik niets anders dan de band tussen moeder en kind, tussen wie we zijn en waar we vandaan komen. En de gedacl1te waarmee ik achterbleef was deze: we zijn zo gewend om over liefde en missen te denken als geestelijke gesteldheden, als de werkelijkheid zoals die in onszelfe en vorm vindt, dat we vergeten hoezeer het gevoelens zijn die we vooral ervaren te midden van de wereld om ons heen, te midden van de wereld die ons voortdurend herinnert aan alles wat ooit was en nooit weer kan zijn.